Drijfvuil visboten deel
1: Zaandam
Door met de rechter muisknop de foto's aan te klikken en te downloaden
kun je ze op een groter formaat bekijken.
revisie:29-08-2010
Foto's origineel Foto's
model Foto's 2010
Drijfvuil
visboot ANNA II: In bedrijf bij de Gemeente Zaanstad
In 2010 heeft de Anna II een ander kleurtje en de kraan is naar het voorschip
verhuisd.
Het origineel |
Het model |
Na
bijna 12,5 jaar bij een bank werkzaam te zijn geweest, zocht ik een
andere
baan.
Zo kwam ik terecht bij de dienst milieubeheer van de gemeente Zaanstad.
Een
hele nieuwe wereld ging voor mij open; van het ophalen van huisvuil tot
het
bestrijden van ongedierte.
Van het beheren van een vuilverbrandingsoven tot het afgeven van milieu
vergunningen aan bedrijven.
Zaanstad ligt in een waterrijke omgeving en om alle sloten, singels en
andere
waterwegen schoon te houden
had men een zogenaamde drijfvuil visboot in beheer.
Een stukje historie.
In 1980 werd bij de werf Wed. K. Brouwer aan de Hogendijk een dekschuit naar ‘Zaans model’ omgebouwd voor dit doel.
De "Zaanse maat" (17 x 4,20m) is afgestemd op de sluizen die vanaf de Zaan toegang geven tot het West- en Oostzijderveld,
waar de Zaanse houthandels en zagerijen gevestigd waren.
De zogenaamde drijfvuil visboot begon haar leven in 1930 als de "NVDEM
VII" bij
de Dekschuiten Exploitatie Maatschappij N.V.
In
het schepenregister te Amsterdam werd zij te boek gesteld
als ‘
dekschuit, van
staal, zonder voor- en achteronder, zonder inrichting tot
voortbeweging’.
Gebrand in 1930 nummer 346 B Haarlem, 45 ton.
Na
23 jaar trouwe dienst wordt zij in 1953 eerst verkocht aan
de
Coöperatieve
Vereeniging Scheepswerf Vooruit UA te Koog aan de Zaan
om een maand later verkocht te worden aan N.V.
Dekker’s
Houthandel,
om vervolgens in 1957 over te gaan naar Dekker’s Scheepvaart
Onderneming N.V.
te Zaandam.
Hier kreeg zij de naam "DSO 19" en blijkt dat de waterverplaatsing
42,619 kubieke meters is.
Op
40 jarige leeftijd (1970) wordt zij gekocht door N.E. Post koopman te
Uitgeest
(de latere eigenaar van scheepswerf v/h wed. K. Brouwer).
Met ingang van 6 mei 1976 wordt de naam gewijzigd in "ZD 953".
Hier blijft zij tot 1980 dienst doen als dekschuit, om vervolgens
omgebouwd te
worden.
Navraag
bij de werf had geen enkel resultaat, zodat wij moeten aannemen
dat er
geen
tekeningen van de verbouwing bewaard gebleven zijn.
Technisch
werd de ANNA II uitgerust met een Samofa dieselmotor van 40 pk type:
4-DL-43
met een Hurth keerkoppeling type: HBW 18-3 R.
Voor het stuurhuis wordt een hydraulische kraan geplaatst van het merk
HIAB
type: 650, met een maximum hefvermogen van 950
kilo, bij een vlucht van 6,2 meter.
De kraan werd voorzien van een vijf armige poliepgrijper.
In 2010 is de kraan naar
voren verplaatst en is een HIAB 080 geworden
Het
opgeviste vuil kon gestort worden in een bun van 5,76 meter bij 3
meter, welke
maximaal 1,66 meter diep is.
Achter het stuurhuis bevind zich de accommodatie voor de bemanning.
In verband met de vaste bruggen is de bovenkant van het stuurhuis
demontabel,
waardoor een lage kruiplijn verkregen werd.
Op 7 december 1981 wordt zij in dienst gesteld en het volgende jaar
wordt de
vaarvergunning afgegeven.
Waar de naam ANNA II vandaan komt, kon ik niet achterhalen.
Of er
een
ANNA I is geweest ook niet.
Het zal in ieder geval geen drijfvuilvisboot geweest zijn.
Volgens
het schepenregister rustte er in 1930 een fl 8.000,= grote hypotheek op.
De tweede wereld oorlog en de vooruitgang in de jaren '60 en '70 doen de
verbouwing
en aanschaf in 1981 op fl 121.009,= uitkomen.
De inflatie zorgde dus voor een waarde stijging van 1.000 %.
Voor
de gemeenteraad was dit nog altijd goedkoper dan een nieuw schip aan te
schaffen.
Jaarlijks
wordt er zo’n 40 ton aan drijvend vuil uit de Zaanse wateren
verwijderd.
Steden als Amsterdam en Rotterdam kennen ook dit soort vaartuigen, maar
dan is
er sprake
van speciale ontwerpen, waarvan er dan meerdere in de vaart zijn.
De
tekeningen daarvoor heb ik in mijn bezit, maar daar kom ik later nog
wel eens
op terug.
Het model
De
tekening
Omdat
er geen tekening van de verbouwing was en de oorspronkelijke werf
niet
meer
bestond, zat er niets anders op om zelf de schuit te gaan opmeten.
Op een zonnige dag in juli 1988 heb ik vrij genomen en gewapend
met fototoestel meetlint en ruitjes papier
ben ik aan de
slag
gegaan.
Het onderwater schip werd op basis van summiere gegevens in geschat,
omdat vlak,
voordat ik er kwam werken, van het schip net
was geknipt en geschoren, zodat het nog 3 jaren zou duren,
voordat het weer op de helling
ging
Uit
gesprekken met de schipper en andere mensen,
kon toch het een en ander
gereconstrueerd worden.
Ook heb ik nog geprobeerd om een werf te vinden,
waar dekschuiten
werden
gemaakt, maar helaas zonder succes.
Door de opgenomen maten te combineren met de foto's,
was het toch
mogelijk om
zelf een tekening te maken.
Vandaar dat er op verschillende foto's krassen en ballpointlijnen staan.
(helaas zijn de originele foto's zoek geraakt)
Door gebruik te maken van de aanwezige pikhaak
kon ik de diepte van de
bun op
diverse plaatsen meten
en door zowel binnen als buiten maten te nemen,
konden de verschillende
afstanden worden bepaald.
Het
grootste probleem was de diepgang van het schip,
alsmede de hoek waar
onder de
zijkanten naar binnen hellen.
De combinatie binnen maten van de bun en het stuk
dat boven het dek
uitsteekt
bepaalde de minimum diepte van de bodem.
Als men daar de spantdikte bij op telt en ook weet dat er een
waterafzuigput
in
de bun zit, dan kan men de maximale diepte van de bodem bepalen.
De basislijn voor de tekening werd dan ook de bovenrand van de bun.
Door
middel van een waterpas en een gradenboog kon
de hoek van de zijden op
70
graden worden vastgesteld en het boegstuk op 50 graden.
De dekhuizen zelf leverden geen probleem op, omdat ze als een
blokkendoos waren
uitgevoerd.
De dekronding (dwarsscheeps), zeeg (langsscheeps) zijn een totaal ander
verhaal,
waarbij door middel van de foto’s, kranten knipsels, etc . gezocht werd naar een
‘juiste’
ronding.
Gegeven bepaalde maten was het meer een kwestie van kijken en proberen,
net
zolang tot het er goed uitzag.
De
tekening (schaal 1: 50) is qua zijaanzicht van de opbouw en vorm
van de
bun
exact en ook het boven aanzicht klopt.
De voor en achter spiegel zijn volgens de juiste maten,
maar de hoek
kan een
kleine afwijking vertonen.
De
totale lengte is 17 meter bij een breedte van 4,1 meter.
De holte is
1,15 meter
met een vrijboord van 0,35 meter.
De
kraan is gereconstrueerd uit de onderhoudshandleiding van Hiab,
die ik
net zo
lang vergroot heb tot ik de juiste schaal ten opzichte van het model had.
De
bouw
Op
27 september 1988 schrijf ik dat de spanten op de kiellat en bodemplaat
zijn
gelijmd
en dat ik het weekend daarvoor de kop en kont in vorm heb
proberen te
krijgen.
Met stroken karton probeer ik het geheel uit te lijnen.
Bijna wanhopig schrijf ik : De boegen hebben de neiging voorover te
hangen,
ondanks de ronding die in het vlak is meegenomen.
Waar worden nog dekschuiten gebouwd ????????
Het
drama schijnt nogal mee te vallen want op 27 oktober 1988 schrijf ik
dat de
romp klaar is en in de verf gezet.
Blijkbaar heb ik de eerste boegen er weer afgesloopt en nieuwe gemaakt.
Commentaar: Op afstand gekeken ziet het er als een dekschuit uit,
zij het
met iets te weinig ronding.
De
bodem bestaat uit vliegtuigtriplex van 0,3 mm, met daarop spanten van
eikenhout.
(zie foto)
Inmiddels
ben ik begonnen met de inbouw van de bun.
Ook hier gebruik ik
berkentriplex voor, terwijl ik de steunen aan de
buitenkant
maak door vierkante latjes diagonaal te splitsen
Om
14 stuks te maken, heb ik een 30-tal nodig, omdat ze zelden echt recht
zijn.
Dit is het nadeel van werken met hout, omdat de nerf bepaald hoe de
splitsing
zal lopen.
Door voorzichtig te schuren krijg je uiteindelijk de juiste maat.
Al bouwend in het weekend komen er vragen los, die ik dan in de
volgende week
probeer op te lossen.
Navraag leert dan ook dat er rekening gehouden dient te worden
met de
volgende wetenswaardigheden:
Roer
en schroef steken niet onder de bodem uit.
Het
vaargedrag is belabberd, wegens te weinig motorvermogen
en het
ontbreken
van een kiel.
De
houten opbouw van de stuurhut is wegneembaar,
vandaar dat er een knik
in het
dak zit
16
november 1988
Op
de romp de eerste berghouten aan gebracht ( 3 x 1,5 mm)
Het bovenste berghout steek boven het dek uit en zit vast geklonken
aan
de
scheepswand en hoekprofiel voor het dek. ( zie foto)
Het latje rond geschraapt door middel van de sleuven, die in de achterkant
van
een
Stanley mesje zitten.
Het 2e berghout zit 13 centimeter onder het eerste,
maar loopt in de
boeg en
achterkant naar het 1e berghout toe.
Als deze beiden zijn aangebracht is met het oog goed vast te stellen
of
de
rondingen correct zijn.
Er ontstaat dan een vloeiende lijn, hetgeen de charme van
een goed
gebouwde
dekschuit onderschrijft.
De
ombouw van het stuurhut tot halve hoogte opgezet en de vloer
aangebracht.
Er zit een trap naar kajuit, stuurboord achter.
Hoekpunten kajuit opgesteld door middel van ronde paaltjes
en aan de bovenkant
verbindingslatjes gemonteerd.
De dwarsscheepse dekronding gemaakt door in het midden
een lat aan te
brengen
van 2 mm dik en twee latjes van 1 mm dik op de kwart breedte.
Door zachte schuurbewegingen dwarsscheeps de zaken voldoende
rond geschuurd
om een
lijmvlak te krijgen voor het dek.
De
kraan
Wanneer
ik precies met de kraan begonnen ben weet ik niet meer,
maar vanaf het
begin
wilde ik wel dat het geheel beweegbaar zou zijn.
Om dit te bereiken heb ik van messing buis (rond en rechthoekig ) de
kraan
opgebouwd.
De staande buis wordt ingezaagd aan de bovenkant en de flappen worden
recht
gebogen.
Hieromheen wordt van messing plaat een U-vormige steun gemaakt,
die aan
de
bovenkant de kraanarm zal dragen.
De diagonale cilinder, die de kraanarm omhoog drukt,
bestaat uit twee
delen,
waarbij het dikste gedeelte, door middel van een pennetje
aan de staander scharnierend wordt
vastgemaakt.
(zie
opengewerkte tekening; helaas verloren gegaan)
De dunne diagonale cilinder wordt ook met een pennetje vast gemaakt
aan
het
eerste deel van de kraanarm, die een omgekeerd U-profiel heeft.
De pennetjes zorgen ervoor dat de cilinders niet te ver in elkaar
kunnen
schuiven.
Het is dus belangrijk om de beide cilinders een juiste lengte mee te
geven
Het
tweede gedeelte van de kraanarm is ook een omgekeerd U profiel,
met
hierin ook
weer een dubbele drukcilinder,
die ook weer met pennetjes is vastgezet,
en er is ook weer rekening
gehouden
met de lengte van de cilinders
om in gevouwen de juiste hoek te kunnen maken.
de
opengewerkte tekening is helaas verloren gegaan.
Het
3e en 4e deel van de kraanarm zijn gemaakt van rechthoekig messing
profiel,
waarvan de maten direct van de tekening zijn genomen.
De daarop liggende druk cilinders zijn weer van messing rond.
Om de drukleidingen te imiteren heb ik een stroomdraad van een
fietsverlichting
genomen.
Het was tevens de bedoeling om de poliep armen ook beweegbaar te maken,
maar
dat gaf technisch zoveel problemen, dat ik daar vanaf heb gezien.
Uiteindelijk is op het definitieve model alles vast gezet, om
beschadiging te
voorkomen.
De
volgende aantekeningen zijn van 7 mei 1989.
De ANNA II schiet al aardig op, alleen de grijper voor de kraan levert
een
probleem op (poliepbladen).
De boog kan niet
altijd gespannen zijn.
Tussentijds
een halfmodel gebouwd van een z.g. Rustler 31,
een ontwerp uit 1968 van
Holman
& Pye uit Essex Engeland.(zie foto)
Ontworpen als een polyester jacht, heb ik de uitvoering in blank hout
gedaan
en
daarna gelakt.
De klassieke lijnen van een langkieler komen zo goed tot uiting.
Op mijn lijstje ‘ Nog te maken’ staat een schroef, ploegschaaranker en
een
rooster in de kuip.
De zeerailing voor en achter zat er dus al op .
Van de schroef is het nooit gekomen, maar het overige wel.
Jaren lang heeft hij in de kamer gehangen, samen met de Eastport pinky
(zie
modelbouwer januari 1969
en een vischhoeker naar een tekening uit de platenatlas, die behoort bij
het boek "Handleiding tot den burgenlijken
scheepsbouw" van F.N. van Loon ( 1838 ).
Die
zomer gaan we op vakantie in Ierland.
In de haven van Cork ligt de ‘Cill Airne’ een tender die passagiers
aan
boord
van Holland Amerika schepen bracht,
toen Atlantische reizen nog heel gewoon waren.
De laatste Atlantische reis van de Nieuw Amsterdam (1938) heb ik nog
mogen
meemaken,
zodat dit een stukje jeugd sentiment genoemd mag worden.
Ondanks,dat wij met paard en wagen door het zuiden van Ierland trokken,
werd
het voor een bootjes liefhebber een bijzondere ervaring.
Voor het eerst zag ik curracks in het echt en de aanschaf van het boek
‘The
Brendan Voyage’ van Tim Severin was dan ook haast
vanzelfsprekend.
Hij roeide en zeilde met een leer overtrokken boot van Ierland naar
Amerika.
Ook heb ik de bouwplaat van de Brendan aangeschaft,
zodat thuis weer
eens
ouderwets geknipt en geplakt kon worden.
Een
currack is een roei/zeilboot die gemaakt is van latten, met daar
overheen een
huid van stof of leer.
De Rustler en
de
drijfvuilvisvlet gebroederlijk bij elkaar.
Het papieren model |
De vulling aan de binnenkant |
ANNA
II vervolg
Het
stuurhuis
Herfst 1989
Omdat het schip van staal is en de opbouw van het stuurhuis van hout,
heb ik
met teakhouten latjes ook het stuurhuis,
als losse onderdelen in elkaar gezet.
Ik heb de ramen (perspex) als basis genomen en met fineer 0,1 mm dik de
zaak
opgebouwd.
Een aardig detail is de scheepshoorn aan de stuurboordzijde.
Dit soort kleine details maken het model levendig.
Aan bakboord, naast het stuurhuis staat de bun voor de gasfles, op het
model
inclusief ketting uitgevoerd.
Hoewel
het model nooit gebouwd is om te kunnen varen, blijkt uit foto's,
dat
ik het
toch geprobeerd heb.
(helaas ook deze foto's zijn verloren gegaan.)
( De zoveelste test om te kijken of het er natuurgetrouw uitziet)
Op zondag 5
november 1989 maak ik weer een van de vele lijstjes van wat ik klaar heb en/of
wat er nog moet gebeuren:
Model iets hellend achter over geplaatst.( reden: gewicht van de motor en brandstof- en watertank)
Hang- en sluitwerk op het voorluik aangebracht.
Antenne op het stuurhuis geplaatst.
Cylinders
op de poliepen geplakt
.(messing pijp)
Drukleidingen
gemonteerd
en het geheel mat rood geschilderd.
Pikhaak
op bun gemonteerd
Niet origineel, maar wel fleurig Extra
ogen op het dek geplaatst en geschilderd.
Opstaande
randen huis en bun wit geschilderd
Windhapper
gemaakt van een houten kraal
Potje
voor ‘Waterstaat geel’ mee naar het werk nemen.
Dit
is de originele verf, zodat je het niet authentieker kunt doen.
Het
betekend wel dat alles dat geel is opnieuw geschilderd moet worden
en
de
letters ook weer opnieuw moeten worden aangebracht.
Dit laatste was niet erg, omdat de gebruikte letters te klein
waren.
Nog te maken bestond uit : een schroef met drie bladen, een bezem, een emmer en
een kratje.
Ook moet ik op jacht naar autobanden, die hier en daar als stootkussen
rond de
romp hangen.
Een klein detail is de afvoer die aan de stuurboord zijde van de
accommodatie
zit.
Uiteindelijk gebruik ik daarvoor de binnenkant van een Bic ballpoint
(kluifmodel)
Omdat ik het model aan de dienst wil schenken, moet ik nadenken over de
vorm
van de onderplank en de kast, om het geheel onder te plaatsen.
Ook moet er een plaatje komen met de tekst: Drijfvuil visboot "ANNA
II" bouwjaar romp 1930, bouwjaar opbouw 1981, schaal ca. 1 : 25
De
kast wordt uiteindelijk gemaakt van 8 mm dik perspex, waarbij de zij-
en
bovenkanten door middel van 2 mm dikte messingschroeven aan elkaar gezet worden.
Gaten voorboren met 1,8 mm en vervolgens voorzichtig tappen.
Op
zondag 19 november 1989 vermeld ik dat ik alles opnieuw geschilderd heb
en de
juiste letters heb aangebracht.
Een week later bestel ik het naamplaatje.
Vervolgens zal het nog een jaar duren voordat de kast is gemaakt en het
model
naar de werf van de dienst milieu beheer Zaanstad gaat.
Inmiddels
staat de Amsterdamse SR 34 "Ing A.M. Pingen" opstapel en heb ik de
tekening van de Rotterdamse "Roteb 5" in huis.
In 2010 kwam ik de ANNA II weer tegen op de Zaan.
Er is wel het een en ander veranderd, maar de basis is nog steeds hetzelfde.
De kraan is vervangen en naar het voorschot verplaatst
Met deze blauwe kleur is het een opvallende verschijning
80 jaar oud, maar nog steeds functioneel (1930 - 2010)
Conclusie
Ik
heb de drijfvuil visboot niet gebouwd omdat hij mooi is.
Maar dit soort bedrijfsvaartuigen verdient mijn inziens veel respect
vanwege de
nuttige taak die zij vaak ongezien en jarenlang uitvoeren.
Het
bouwen is een soort van ultieme uitdaging, die alle talenten van een
modelbouwer
uit de kast haalt; tot en met het talent van schrijver.
Heerhugowaard
14 oktober 1997
Internet
publicatie: 8
februari 2005
Ebe de Jong Geheel herzien: 29-08-2011
Ga naar : Amsterdam /
Ir. A.M.
Pingen / SR 34
Ga naar : Rotterdam / Roteb 5
Naar mijn hoofdpagina